Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen stond Jesua, zijn zonen en zijn broederen, [en] Kadmiel met zijn zonen, kinderen van [21]Juda, als een [man], om opzicht te hebben over degenen, die het werk deden aan het huis Gods, met de zonen van Henadad, hun zonen en hun broederen, de Levieten. 21. Boven, hfdst.2 vs.40 genoemd Hodavja, en Neh.7:43 Hodeva.